Wat uit allerlei onderzoek in o.a. de VS al eerder vrij overtuigend is aangetoond, wordt opnieuw bevestigd in een onderzoek van de Nederlandse econoom Maarten de Groot. Hij zocht uit waarom sommige rijke families in tegenstelling tot andere rijk weten te blijven. Filantropie speelt hierbij een belangrijke, verbindende rol: een conclusie die minder opwindend is…
Wat uit allerlei onderzoek in o.a. de VS al eerder vrij overtuigend is aangetoond, wordt opnieuw bevestigd in een onderzoek van de Nederlandse econoom Maarten de Groot. Hij zocht uit waarom sommige rijke families in tegenstelling tot andere rijk weten te blijven. Filantropie speelt hierbij een belangrijke, verbindende rol: een conclusie die minder opwindend is dan de titel van De Groots dissertatie – ‘De code gekraakt’ – suggereert.
Vrijdag 12 maart promoveerde De Groot aan de VU op een onderzoek onder honderden zeer vermogende families over de hele wereld onder de titel ‘De code gekraakt: Het draait bij welvaartsbehoud niet om geld’. Het intrigeerde De Groot dat het fortuin van vermogende families meestal binnen drie generaties uiteenvalt. Families die het kapitaal in stand houden zijn de uitzondering. Wat is hun geheim?
Het onderzoek is gebaseerd op gesprekken met zeven ondernemende families, elk met een geschiedenis die al honderd jaar oud is. Daarnaast bestudeerde De Groot de gegevens van 175 puissant rijke families over de gehele wereld.
In een interview met de Volkskrant gaat De Groot uitgebreid in op zijn bevindingen. De kern van zijn conclusie is dat de families die er goed in slagen hun fortuin in stand te houden niet op het geld, maar juist op de verhouding tussen de familieleden nadruk leggen.
De Groot tegenover de Volkskrant: ‘Het draait om de familie. Om warme familiebanden, om goede afspraken over hoe er gezamenlijk beslissingen worden genomen, om een gemeenschappelijk doel dat alle leden voor ogen hebben.’
Onderdeel van de ‘succesformule’ is de rol van filantropie. De Groot: ‘Filantropie is een makkelijke manier om de jonge leden van de familie met elkaar in contact te brengen. Om ze samen met elkaar te laten praten over wat ze belangrijk vinden en samen beslissingen te nemen, samen een strategie te formuleren en goede doelen te selecteren. Zo leren neven en nichten elkaar kennen. In succesvolle families weten neven en nichten van elkaar wat ze doen, dat is best bijzonder. En het is een soort droogzwemmen. Bedrijfsvoering oefenen zonder dat het familiebedrijf in gevaar wordt gebracht.
De titel van De Groots proefschrift ‘De code gekraakt’ getuigt, althans voor de rol van filantropie als onderdeel van die code, niet van veel kennis over onderzoek op dit gebied, niet alleen in de Angelsaksische wereld, maar ook in Nederland. Zo publiceerde en sprak fiscaal-jurist mr. dr. Ineke Koele al vele malen over de rol van filantropie in het instandhouden van familiekapitaal.
Koele: ‘Voor vermogende particulieren is het inmiddels – dankzij talloze onderzoeken in binnen- en buitenland – een feit van algemene bekendheid dat zeventig procent van hen er niet in slaagt om het vermogen te bestendigen in handen van de volgende generatie. Zeventig procent van alle (bedrijfs)opvolgingen mislukt. De oorzaak daarvan ligt niet, zoals vaak wordt gedacht, in economische, fiscaal-juridische of investerings-specifieke risico’s. Integendeel: het vermogen blijkt tot een bron van onvermogen te leiden waar het gaat om het creëren van ‘navolging’ van het succes van de eerdere generatie door de opvolgende generatie. Dit onvermogen wordt bepaald door gebrekkige communicatie binnen de generaties, een gebrek aan een gedeelde visie op identiteit en toekomst en een gebrek aan voorbereiding van en respect voor de volgende generatie. Het geheel duidt men wel aan met ‘legacy’, wat ik in het Nederlands ‘navolging’ noem. Het gevolg van dit onvermogen is een gebrek aan cohesie in de familie leidend tot latente of openlijke conflicten en al dan niet beweerdelijk incompetente erfgenamen. Hoe wijdverbreid ook, in de praktijk wordt nog niet volmondig erkend dat een al te eenzijdig perspectief op vermogen een Koning Midas-vloek van onvermogen uitlokt.
Koele: ‘Vanuit het perspectief van mijn beroepsgroep kan ik hetzelfde fenomeen als volgt formuleren: de complexiteit van een familie en een succesvolle opvolging naar de volgende generatie is niet samen te vatten in de regels van de bedrijfsopvolging of het fenomeen van een familiestatuut. In een adequate navolgingsplanning is het fiscaal-juridische aspect niet leidend, maar eerder dienend in een groter plaatje dat zich uitstrekt over verschillende generaties. Het behoort immers niet zo te zijn dat de vrijwel belastingvrije overgang van de zaak aan de volgende generatie ook het einde van het vermaak inluidt.’
Volgens Koele is het voor hen die het willen zien inmiddels uit divers internationaal onderzoek ook duidelijk geworden dat het beoefenen van strategische filantropie een uitstekend instrument is om het vermogen over verschillende generaties te bestendigen.
Koele: ‘Mits juist opgezet, leidt strategische filantropie tot groei van menselijk en intellectueel kapitaal in de familie; leert het jongere generaties om een gezonde relatie tot de waarde van geld te ontwikkelen; creëert het een visie van stewardship die business en familiale belangen integreert. Het biedt een forum voor samenwerking binnen de familie en is in staat om nieuwe heldenverhalen en identiteit te verschaffen aan de familie als geheel. Het draagt kortom bij aan de creatie van een legacy, een plan voor navolging.’
Zo bezien, levert strategische familiefilantropie volgens Koele een enorme business case: door een deel ervan (op een goede manier) te besteden aan maatschappelijke doelen, wordt op lange termijn het vermogen en de familiecohesie intact gehouden.
Koele: ‘In plaats van het vermogen tegen zo laag mogelijke kosten integraal over te laten gaan naar de volgende generatie, nodig ik u uit het perspectief vanuit een hoger abstractieniveau in te nemen: strategische filantropie kan, mits juist opgezet, van enorme waarde zijn voor de familie(cohesie) door een waarde aan het vermogen te geven. Het vermogen wordt daarmee ‘money with a meaning’, waarbij de familieleden zich gaan identificeren met de ‘meaning’ in plaats van het met geld als zodanig. Zo bezien levert strategische filantropie al snel veel meer op dan er aan wordt besteed. Dit ‘eigen’ motief maakt strategische filantropie overigens niet minder vrijgevig.’
Dat ‘filantropie’ een onderdeel is van de ‘code’ of de ‘succesformule’ van zeer vermogende families, is een wetenschappelijke open deur die door De Groot iets te spectaculair opnieuw wordt ingetrapt. Maar wel goed dat econoom De Groot de waarde van ‘goed geld’ als bindmiddel en antigif tegen de door Koele zo fraai omschreven Midas-vloek nu ook in de Nederlandse context opnieuw beschreven heeft en families zo ver heeft kunnen krijgen daarover – tegen de traditie van de gebruikelijke omerta hierover in – iets te zeggen.
Hier is de link naar het proefschrift.
Een goed voorbeeld van een Nederlandse familie die in staat is gebleken om – vanaf 1841 – over meerdere generaties het vermogen in stand te houden zijn de Brenninkmeijers. Met een geschat vermogen van 22 miljard euro zijn de Brenninkmeijers volgens het zakenblad Quote verreweg de rijkste familie van Nederland.
Over hun filantropische activiteiten doen familieleden slechts bij hoge uitzondering mededelingen. De geslotenheid over hun private filantropie is gekleurd door de bijbel en de katholieke sociale leer. Dat zei Maurice Brenninkmeijer, topman van het familieconcern waartoe winkelketen C&A behoort, in een exclusief interview met NRC Handelsblad in 2017. De krant duidt de Brenninkmeijers op basis van ANBI-gegevens aan als de vrijgevigste filantropen in Nederland (ruim €100 mio. In 2015). Volgens NRC vloeide decennialang geld van de familie naar katholieke instellingen, zoals universiteiten, ziekenhuizen, media (KRO), kloosters, parochies en bisdommen. Ook financierde de familie volgens NRC de totstandkoming van het CDA en de komst van de paus naar Nederland in 1985. De Brenninkmeijers schonken intussen meer dan een miljard euro aan de RK-kerk en drukten daarmee in stilte een stempel op Nederland, zo stelde de krant.
De filantropie van de Brenninkmeijers verloopt via tientallen stichtingen over de hele wereld. Sinds 1995 worden de filantropische activiteiten van de Brenninkmeijers centraler aangestuurd via stichting Porticus. Oud-minister Melanie Schultz van Haegen werd daarvan in 2017 bestuursvoorzitter. Porticus financiert projecten op onder meer het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, het katholieke geloof, economische ontwikkeling en klimaatverandering. Het gaat jaarlijks om zo’n 1.700 projecten in een kleine negentig landen. Er werken meer dan 150 mensen in twaalf landen voor de stichting.
Maurice Brenninkmeijer legde destijds aan NRC uit waarom voor deze constructie gekozen is: ‘Ooit was het voldoende om het netwerk van familie en relaties aan te spreken voor het verdelen van fondsen…Wij zitten nu overal in de wereld en willen overal geven. Dat vraagt om specifieke kennis. Bij de aansturing is er overigens nog steeds engagement van familieleden.’
Wilt u meer weten over het beheer van uw (familie)vermogen en de eventuele rol van filantropie daarin?
Neem dan contact op met managing partner Roderik Bolle: klik hier