Vermogensfonds en Orchestra-klant Insinger Stichting presenteerde recent het onafhankelijke onderzoek ‘Van slavernij tot liefdadigheid?’ De stichting is opgericht in 1913 door Marie Henriëtte Albertine Insinger en met als doel het bevorderen van godsdienstige en liefdadige instellingen in Nederland en de voormalige Nederlandse koloniën. Het vermogen dat is nagelaten aan de stichting blijkt voor een substantieel…
Vermogensfonds en Orchestra-klant Insinger Stichting presenteerde recent het onafhankelijke onderzoek ‘Van slavernij tot liefdadigheid?’ De stichting is opgericht in 1913 door Marie Henriëtte Albertine Insinger en met als doel het bevorderen van godsdienstige en liefdadige instellingen in Nederland en de voormalige Nederlandse koloniën. Het vermogen dat is nagelaten aan de stichting blijkt voor een substantieel deel verkregen uit slavernij-gerelateerde economische activiteiten of door investeringen van dit geld, stelt het gepresenteerde rapport. De stichting hoopt dat ook andere vermogensfondsen het voorbeeld van transparantie ten aanzien van (de oorsprong van) het eigen vermogen en onderzoek naar de link met het slavernijverleden zullen volgen.
Het onderzoek, dat in opdracht van het bestuur van de Insinger Stichting werd uitgevoerd door het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis – IISG -, werpt licht op de oorsprong van het vermogen van de Insinger Stichting en de financiële successen van de bank Insinger en Co. Bart van Holsteijn, onderzoeker IISG: “Het kapitaal van de stichting werd gevormd uit erfenissen van de tweede en derde generatie Insinger-bestuurders van de gelijknamige onderneming. Hun rijkdom werd gevestigd met het profijt van bezit, beheer en belening van slaafgemaakten en plantages. Ook de bredere economische activiteiten die zij later ontwikkelden waren verweven met koloniale exploitatie en dwangarbeid. Na de afschaffing van slavernij werd dit kapitaal geïnvesteerd in bijvoorbeeld een vastgoedfonds. Ook dat heeft bijgedragen aan het vermogen van de Insinger Stichting en de nauwe band met het slavernijverleden.”
Het rapport concludeert dat het vermogen van de Insinger Stichting, aangedreven door slavernij-gerelateerde activiteiten en het slavernijverleden van de familie Insinger, niet los van elkaar kan worden gezien. De familie, de stichting en de bank Insinger en Co. waren in de vorige eeuw sterk met elkaar verweven en de stichting had niet kunnen bestaan zonder het profijt van de slavernij.
Henrick van Asch van Wijck, voorzitter bestuur Insinger Stichting: “De Insinger Stichting wilde graag een duidelijk inzicht krijgen in de relatie tussen het vermogen van de Insinger Stichting en het slavernijverleden. Dit in de hoop om een bijdrage te kunnen leveren aan de bredere maatschappelijke discussie rond dit onderwerp. Juist door hier transparant over te zijn en het ontstaan van het vermogen van de stichting te onderzoeken denken we dat het beleid van de stichting beter kan worden toegespitst op heling.”
Vandaag de dag zijn de Insinger Stichting, de private bank InsingerGillissen en familieleden die de naam Insinger dragen op papier niet meer met elkaar verbonden. Over de huidige Insinger Stichting zegt Van Asch van Wijck: “In de beginjaren van de stichting bestond er nog een nauwe band tussen de stichting, de familie en de bank maar inmiddels staan de drie partijen staan los van elkaar. De stichting is ondertussen ook al geruime tijd een zelfstandige en onafhankelijke goede doelen stichting waarvan de bestuurders hun eigen afwegingen maken.”
In een tekst die bij de presentatie van het onderzoek namens het bestuur werd uitgesproken, wordt gerefereerd aan de impact van de bevindingen: “Het zal niemand verbazen dat de heldere bevindingen een grote impact hebben op ons als bestuurder en als mens. Het enorme, onbeschrijfelijke leed van slavernij betreuren wij enorm. Het slavernijverleden van het vermogen van de Insinger Stichting zorgt dat wij blijvend een
verantwoordelijkheid voelen om bij te dragen aan een samenleving waar elke persoon telt en niemand wordt buitengesloten. Onze bestuurders voelen die opdracht heel persoonlijk en voor ons allen geldt dat wij dit onderzoek als een belangrijke opdracht zagen als bestuurders en ook omdat we allemaal, en zeker in Nederland, een link hebben met het slavernijverleden.”
Wat betekent het initiatief van Insinger Stichting voor andere fondsen?
“Op basis van dit onderzoek denken/vinden we dat het beleid van de stichting beter toegespitst kan worden op heling. Het bestuur van de Insinger Stichting wil echter niet eigenhandig of voor anderen bepalen wat er nodig kan zijn, dat willen we juist doen door te luisteren. Het slavernijverleden van Nederland is een gezamenlijke geschiedenis. In gezamenlijkheid hopen we daarom invulling te kunnen geven aan hoe een organisatie als de Insinger Stichting daar nu en in de toekomst het beste mee kan omgaan.
“Wij hopen dat dit onderzoek anderen, bijvoorbeeld andere vermogensfondsen, over een drempel kan helpen om zelf onderzoek te doen naar de herkomst van het vermogen en de link met het slavernijverleden. Dit onderzoek is dus in zekere zin ook een oproep. Het is heel spannend en we begrijpen dat veel bestuurders zich hierbij ongemakkelijk zullen voelen maar als samenleving zullen we ons tot dit verleden moeten verhouden om ook samen een toekomst te hebben.”
Het IISG-onderzoek is te downloaden via deze link.